ExpoTalk #3: Foto Americain – Wie zijn wij

Ernst Lalleman – Fotomuseum Den Haag

door: Ioana Cobzaru

Hoe studioportretten 60 jaar later een tijdsdocument worden

In de jaren ’80 ontdekt fotograaf Ernst Lalleman in een kraakpand in Den Haag zes doosjes met daarin ruim 200 grootbeeldnegatieven. Het zal een aantal jaar duren, maar inmiddels heeft hij alle portretten gedigitaliseerd en geretoucheerd. Nu te zien als ‘tijdsdocument’ in het Fotomuseum in Den Haag.

Ik spreek met Ernst in het museum af op een dag wanneer hij graag de tijd neemt om alle bezoekers persoonlijk te woord te staan en de reis van deze foto’s toe te lichten, van studioportret in opdracht in de jaren 1959-1960 tot een expositie waarin het individu opgaat in een tijdsdocument. Doordat er meerdere foto’s met dezelfde uitstraling en kenmerken uit een bepaalde tijd bij elkaar zijn gecureerd, lijkt het geheel bijna een documentaire serie te zijn geworden. Ernst: ‘Door de presentatie op de tentoonstelling en in het boek is het geheel een nieuw kunstwerk geworden; het zijn immers dezelfde foto’s met steeds een andere persoon en er dus door het grote aantal beelden een nieuwe eenheid ontstaat. De collectie is in mijn ogen documentaire fotografie geworden omdat ze zestig jaar oud zijn en we veel te weten kunnen komen over de tijd waarin ze gemaakt zijn en we ze in de hoogtijdagen van de wederopbouw   kunnen plaatsen. Interessant is ook het grote aantal mensen van Indische afkomst, een gegeven dat om dieper onderzoek vraagt’.

Dat de foto’s ons een goed beeld van die tijd geven is meer dan duidelijk. Fotografie was toen nog een ambacht die je aan de specialist overliet, de meeste studio’s gebruikten elementen die decennia lang aanwezig waren in het arsenaal van de professionele fotograaf: een nep boeket, een zuil, aandoenlijk speelgoed en her en der een pronkerig hekje. Opvallend en ronduit prachtig vind ik de kleuren uit die tijd: geen primaire kleur te bekennen, wel volop paars, turquoise, wit, mint en fuchsia. Mensen waren op hun zondags gekleed en het fotoportret in kleur was een noviteit in de wederopbouwjaren, die je met trots liet maken voor een feestelijk moment.

Terwijl ik de expositie in me opnam ving ik een gesprek van een ouder echtpaar op. ‘Kijk, dat is je moeder!’ hoorde ik.  Het had zomaar waar kunnen zijn, maar het was duidelijk dat mensen vooral  zichtbaar genoten van herkenning. In het gesprek met Ernst viel me ook op dat hij vaak de woorden ‘menselijke maat’ en ‘herkenning’ gebruikte. Hoewel ik het gevoel deelde, wilde ik weten hoe hij het precies zag: ‘We leven in een tijd waarin schijnbare waarheden ons toekomen via de vele devices en digitale platforms die we 24/7 bij ons hebben, daardoor het lijkt alsof we vergeten zijn dat onze eigen waarneming het uitgangspunt zou moeten zijn. De portretten uit de collectie dwingen ons intensief te observeren en mede dankzij de hoge technische kwaliteit van de kleurenfoto’s, lijken ze met ons te willen communiceren. Door het langdurig kijken naar de foto’s komt de menselijke maat als het ware weer tevoorschijn en fantaseren we over de talloze verhalen die achter elk van deze beelden schuil gaat’.

Een bijzonder detail, die de menselijke maat in deze tentoonstelling enorm versterkt, is de kans die Ernst heeft gehad om drie van de geportretteerden te ontmoeten en hen door zijn eigen lens te kunnen vastleggen. Deze foto’s maken onderdeel van de huidige tentoonstelling. Ik vroeg hem welke verdieping er in deze bijzondere ontmoetingen zat: ‘Als eerste was ik razend nieuwsgierig naar Walter, Ellen en Lizette. Wie waren zij geworden? Om recht te doen aan het aantal Indische mensen in de collectie had ik één persoon gekozen van wie ik wist dat hij van Indische afkomst is. Tijdens het fotograferen werd duidelijk dat zij alle drie Indisch zijn, waardoor het zwaartepunt verschoof. Eigenlijk kun je concluderen dat door het proces de uitkomst van het opnieuw fotograferen van Walter, Ellen en Lizette en het optekenen van hun verhalen de achtergrond van de Indische families naar de voorgrond is gekomen. Dat komt dan ook in het tweede boek aan bod, dat kan niet anders’.

Ik verliet het museum onder de indruk van de vervlogen tijden en met de vraag hoe de geportretteerden het zouden hebben gevonden Als zij zouden weten dat hun portret 60 jaar later in één van de meest prestigieuze Nederlandse musea zou hangen, zouden ze er dan trots op zijn? Zouden ze misschien denken dat hun intimiteit was geschonden? Aan het einde van ons gesprek verzekerde Ernst mij dat hij vele positieve reacties heeft ontvangen, familieleden en mensen die iemand herkennen vinden het prachtig om deze foto’s terug te vinden of voor het eerst te zien krijgen. Het Fotomuseum plaatst bij de expositie daarom ook de oproep om het te melden als iemand mensen op de foto’s herkent. Ernst Lalleman koestert namelijk de wens om de identiteit van alle geportretteerden te achterhalen. Een gedachte die wat mij betreft een prachtig voorbeeld van verbinding is in een tijd waarin verbinding misschien wel belangrijker is dan ooit.

(portret & interieurfoto’s galerie: Ioana Cobzaru)

De expositie is te zien van 18 december 2021 t/m 24 april 2022 bij Fotomuseum Den Haag